hakbord
- hak·bord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hakbord | hakborden |
verkleinwoord |
het hakbord o
- (huishouden) houten plank waarop je groeten en vlees klein kunt hakken
- PAUL WELLER. Zong als een houten kop, sloeg op zijn gitaar als op een hakbord, maar meende elke noot zozeer dat je hem moeiteloos volgt. Paul Weller had vier gitaren en verder niemand mee, en dat toont waar hij nu staat. [3]
- Met de pers praten, heeft hij ooit gezegd, is als je ballen op een hakbord leggen. Zijn interviews lijken altijd te ontaarden in een stroom van zelfkritiek en twijfels, die journalisten als een teken van een diepere malaise verklaren. [4]
1. houten plank waarop je groeten en vlees klein kunt hakken
- Het woord hakbord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hakbord" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ hakbord op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 06 AUGUSTUS 2001 Dranouter Hitlijst
- ↑ De Standaard 08 JUNI 2013 Alexis Petridis ‘Muziek is sensueel genot, acteren niet’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be