Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wand·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wandbord wandborden
verkleinwoord wandbordje wandbordjes

Zelfstandig naamwoord

het wandbordo

  1. een doorgaans houten paneel opgehangen aan de wand
    • Het wandbord was aangebracht als wanddecoratie.