tafel
- ta·fel
- van Latijn tabula, in de betekenis van ‘meubelstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafel | tafels [2] tafelen |
verkleinwoord | tafeltje | tafeltjes |
- (meubel) een meestal rechthoekig, soms rond meubelstuk met poten, bedoeld om dingen op te zetten of te leggen
- Zullen we de tafel buiten zetten? Dan kunnen we vanavond buiten eten.
- Vader, moeder en de kinderen zitten rond de tafel om een spelletje te spelen
- register[1], lijst[1], tabel
- Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar inkomen, volgens het kadaster (Documenttitel in diverse Nederlandse archieven)
- (wiskunde) rekenreeks
- In de lagere school leert men de tafels van vermenigvuldiging
- (techniek) plat stuk materiaal, plaat[1], paneel, vlak
- De objecttafel is het deel van de microscoop waar het preparaat op gelegd wordt. (In deze betekenis anno 2012 nog gangbaar)
- Een tafelberg is een berg met een vlakke top
- Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk de eerste (Exodus 34:4)
- (verouderd), schilderij, in deze betekenis afgeleid van plank, plaat. Vgl. tafereel[3]
|
In het bestuur zitten
De maaltijd beginnen
Als de leiding afwezig is, wordt er al gauw onwenselijk gedrag vertoond
De mogelijkheid of optie is er
Zich te goed aan eten
Een gespreksonderwerp afkappen/een voorstel geen doorgang laten vinden
een gespreksonderwerp beginnen
iemand anders voor je levensonderhoud laten betalen
|
1. een meubelstuk met poten, bedoeld om dingen op te zetten of te leggen
|
|
iets van tafel vegen
|
vervoeging van |
---|
tafelen |
tafel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tafelen
- Ik tafel.
- gebiedende wijs van tafelen
- Tafel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tafelen
- Tafel je?
- Het woord tafel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tafel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tafel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tafel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
tafel
- Zie Wikipedia voor meer informatie.