bittertafel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bittertafel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bit·ter·ta·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bittertafel | bittertafels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- tafel waaraan men onder het genot van een drankje een luchtig gesprek voert
- ▸ Sa Bintje, zet de bittertafel eens op. Lust het negertje ook een glaasje kwak?[2]
- ▸ De professionals Gerlach Cerfontaine en Pieter Broertjes kwamen tactisch halverwege de plechtigheid binnen en waren derhalve als eersten aan de bittertafel. Juist op tijd om Joost Zwagerman op luide toon te horen zeggen: “De Volkskrant duikt met zijn restyling zelfs ruim onder Het Parool.”[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bittertafel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron “Van Dis op ganzenwieken” (01/05/2009), HP de Tijd