tafelfruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tafelfruit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ta·fel·fruit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelfruit | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het tafelfruit o
- (voeding) fruit dat men onbewerkt als toetje eet na de maaltijd
- ▸ Verder is er een sterke vraag naar tafelfruit, waardoor er te weinig appels voor sapverwerking worden aangeboden.[2]
Vertalingen
1. fruit dat men onbewerkt als toetje eet na de maaltijd
Gangbaarheid
- Het woord tafelfruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Sinaasappelsap duurder wegens slechte oogst” (08-11-2010), Reformatorisch Dagblad