tafeltje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·fel·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het tafeltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tafel
- ▸ ‘Drie Big Mac Menu’s en een salade graag.’ Ik zocht een rustig tafeltje voor mijn spullen en ging direct naar de wc om mijn handen voor de eerste keer in vijf dagen te wassen.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers