• ta·fel·tje-dek-je
enkelvoud meervoud
naamwoord tafeltje-dek-je tafeltje-dek-jes
verkleinwoord - -

het tafeltje-dek-jeo dim. tant.

  1. (letterkunde) tafel uit een sprookje van de gebroeders Grimm die vanzelf gedekt wordt na het uitspreken van deze toverformule
  2. een dienst waarbij mensen (bejaarden, gehandicapten of chronisch zieken) een maaltijd thuis bezorgd krijgen