tafelbrug
- ta·fel·brug
- samenstelling van tafel en brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelbrug | tafelbruggen |
verkleinwoord | tafelbrugje | tafelbrugjes |
- (verkeer) een brug waarbij het wegdek met hydraulische zuigers omhoog geduwd wordt om de scheepvaart er door te laten
- De tafelbrug lag over het kanaal.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.