vlak
- vlak
- In de betekenis van ‘platte kant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vlak | vlakker | vlakst |
verbogen | vlakke | vlakkere | vlakste |
partitief | vlaks | vlakkers | - |
vlak
- zonder bergen of dalen
vlak
- op vlakke wijze
- Hij had het glas niet vlak neergezet en het viel daardoor om.
- versterkend: in de onmiddellijke omgeving
- Het huis staat vlak naast een winkel en vlak bij een park.
- ▸ Na een gigantische knal vlak boven ons hoofd stonden de stoere jonge gasten binnen tien seconden ook binnen.[2]
- versterkend: korte tijd later
- ▸ Zijn moeder kreeg vlak na zijn geboorte multiple sclerose. Zijn vader, druk met de zorg voor zijn chronisch zieke echtgenote, keek nauwelijks om naar Harry. Als enig kind werd hij opgevoed door zijn oma.[3]
- helemaal
- Mensen denken verschillend over dit plan, maar ik ben er vlak voor.
- Het woord vlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vlak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- 1 2 3 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be