• raak·vlak
enkelvoud meervoud
naamwoord raakvlak raakvlakken
verkleinwoord raakvlakje raakvlakjes

het raakvlako

  1. (wiskunde) het platte vlak opgespannen door de rechte lijnen die het voorwerp in het raakpunt raken
  2. (figuurlijk) gemeenschappelijk gebied
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]