breukvlak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- breuk·vlak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van breuk en vlak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | breukvlak | breukvlakken |
verkleinwoord | breukvlakje | breukvlakjes |
Zelfstandig naamwoord
het breukvlak o
- (geologie) vlak waarlangs iets gebroken is of zou kunnen breken
- oppervlak van de breuk
Gangbaarheid
- Het woord breukvlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "breukvlak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be