• le·vel

hetlevelo

  1. niveau
vervoeging van
levelen

level

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van levelen
    • Ik level. 
  2. gebiedende wijs van levelen
    • Level! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van levelen
    • Level je? 
91 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be