Een waterpas.
  • wa·ter·pas
enkelvoud meervoud
naamwoord waterpas waterpassen
verkleinwoord waterpasje waterpasjes

waterpas v/m en o

  1. (gereedschap) een werktuig dat gebruikt wordt om zeker te stellen dat iets loodrecht op de richting van de zwaartekracht komt te staan
    • Een waterpas is een met vloeistof gevuld buisje met een luchtbel. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen waterpas waterpasser waterpast
verbogen waterpasse waterpassere waterpaste
partitief waterpas waterpassers -

waterpas

  1. horizontaal uitgericht (als) met een waterpas
    • Niets is erger dan een niet waterpasse vloer van een kamer. 
vervoeging van
waterpassen

waterpas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpassen
    • Ik waterpas. 
  2. gebiedende wijs van waterpassen
    • Waterpas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpassen
    • Waterpas je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be