pas
![]() |
- pas
pas
- even tevoren.
- Ik heb pas de nieuwe plaat van mijn favoriete band gekocht.
- nog niet lang.
- Ik ben nog maar pas afgestudeerd.
- niet eerder dan.
- Die winkel gaat pas om half twee weer open.
- ▸ Pas na lange tijd was ik ontspannen genoeg om de fles te vullen.[2]
- in nog hogere mate.
- Vind jij dat mooi? Dit is pas een mooi schilderij!
- Pas uit de dop komen
nog niet lang ergens aan deelnemen
pas
- om aan te geven dat men de beurt voorbij laat gaan.
- Ik kan geen goede zet doen. Pas!
de pas m
- het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan.
- Let op je passen en trap niet in die hondendrol!
- manier van lopen.
- Vertraag je pas eens zodat de rest van de groep kan volgen.
- door een overheid verkregen identiteitsbewijs.
- Laat je pas eens zien, onder de 18 jaar mag je hier niet binnen.
- doorgang tussen bergtoppen, waar men over de bergkam heen kan.
- Die pas voerde hen over de bergkam heen.
- (in België) (sport) schot naar een medespeler
- De voetballer geeft een pas naar zijn ploeggenoot.
|
- Ergens bij te pas komen
Ergens bruikbaar, handig voor zijn
- Geen pas geven
Niet zijn zoals het hoort
- Iemand de pas afsnijden
Iemand de voortgang belemmeren (ook fig.)
- Kwalijk te pas zijn
Er slecht aan toe zijn
- Te pas en te onpas
Zo nu en dan
- Van pas komen
Bruikbaar, handig zijn
- ∗ Zijn oude wolfshuid kwam goed van pas wanneer het werk in de pikzwarte ochtend begon met het verwarmen van het hout.[3]
3. identiteitsbewijs
4. doorgang tussen bergtoppen
5. schot naar een medespeler
stellend | |
---|---|
onverbogen | pas |
verbogen | (alleen predicaat) |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
- Het woord pas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 3 "pas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /pa/
- pas
- Leenwoord uit het Frans
- pas, paspoort; een door een overheid vergeven identiteitsbewijs
- «Platnost pasu nelze prodloužit.»
- De geldigheid van een paspoort kan niet verlengd worden.
- «Platnost pasu nelze prodloužit.»
- (sport) pas, pass; het overspelen van de bal tussen twee spelers van hetzelfde team
- (kaartspel) pas; een deelnemer aan een spel die aangeeft dat hij zijn beurt voorbij laat gaan
- (anatomie) taille
- (kleding) taille
- Zie Wikipedia voor meer informatie.