voltooid deelwoord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·tooid deel·woord
enkelvoud meervoud
naamwoord voltooid deelwoord voltooid deelwoorden
verkleinwoord voltooid deelwoordje voltooid deelwoordjes

Zelfstandig naamwoord

voltooid deelwoord o

  1. (grammatica) vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord om aan te geven dat de actie van het werkwoord voltooid is
    • Voorbeeld: Hij heeft gefietst, maar is daar nu mee opgehouden. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie