tafelheer
- ta·fel·heer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelheer | tafelheren |
verkleinwoord |
de tafelheer m
- man die de presentator van een talkshow assisteert
- buurman van een dame tijdens een maaltijd, man die links van de dame zit
- Het woord tafelheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Son kan elke verdediging pijn doen, ook die van Ajax'” (05-05-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Afscheid van De Wereld Draait Door: 'Het avontuur zit erop, fijn dat u keek'” (27-03-2020), NOS