[1] Een speeltafel in 1979, omringd door spelers en croupiers.
 
[2] De speeltafel van het orgel in de St. Mary Redcliffe  , Bristol
  • speel·ta·fel
enkelvoud meervoud
naamwoord speeltafel speeltafels
verkleinwoord speeltafeltje speeltafeltjes

de speeltafelv / m

  1. (meubel) een meubelstuk om te gebruiken als tafel bij een of ander spel
    • In het casino was het druk, geen speeltafel was onbezet. 
  2. (muziekinstrument) het geheel van toetsen, pedalen, en andere bedieningsorganen van een muziekinstrument, vooral van een orgel
    • De orgelbouwer zal ons vandaag uitleg geven over de mogelijkheden van een moderne speeltafel voor ons orgel. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be