een muziekinstrument
  • mu·ziek·in·stru·ment
enkelvoud meervoud
naamwoord muziekinstrument muziekinstrumenten
verkleinwoord muziekinstrumentje muziekinstrumentjes

het muziekinstrumento

  1. (muziek) instrument om muziek mee te spelen
    • Jan koos voor een gitaar toen hij een muziekinstrument mocht kiezen. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be