• snaar·in·stru·ment
enkelvoud meervoud
naamwoord snaarinstrument snaarinstrumenten
verkleinwoord snaarinstrumentje snaarinstrumentjes

het snaarinstrumento

  1. (muziekinstrument) muziekinstrument met één of meer snaren die in trilling worden gebracht door tokkelen, aanslaan of door strijken
    • Een van de snaarinstrumenten waarop veel verschillende speeltechnieken mogelijk zijn is de viool. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]