Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·ve·cim·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klavecimbel klavecimbels
verkleinwoord klavecimbeltje klavecimbeltjes

Zelfstandig naamwoord

klavecimbel m / o

  1. (muziekinstrument) toetsinstrument waarbij de in het verlengde van de toetsen geplaatste snaren worden getokkeld
    • Een klavecimbel heeft vaak twee manualen. 
     Ze regelen alles, tot en met een huurbusje waar het klavecimbel straks precies in past.[5]
     Op het Parijse conservatorium ontdekte Haïm de klavecimbel.[6]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen