dok

(1) Snaar
(2) Tongas
(3). Tong
(4) Kiel (plectrum)
(5) Demper

- dok
het dok o
- (muziekinstrument) onderdeel van een klavecimbelmechaniek waarmee een snaar in trilling wordt gebracht door deze met een plectrum (kiel) opzij te duwen en dan te laten schieten
- De plectra aan de dokken maakte men vroeger van ravenpennen.
- (scheepvaart), (waterbeheer) voor buitenwater afsluitbaar gedeelte van een scheepswerf of een drijvende (ponton-)constructie waarmee, door het in- of uitlaten van water, schepen voor inspectie, onderhoud en reparatie kunnen worden drooggezet
- Het schip ligt nu in dok voor reparatie.
- (scheepvaart), (waterbeheer) een haven in een havencomplex waar schepen kunnen worden afgemeerd, wachten, geladen of gelost
- Achter de zeesluis van Antwerpen hebben de dokken geen last van getijverschil.
- [2] droogdok
1. onderdeel van een klavecimbel
2. droogzetinrichting voor schepen
- Het woord dok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dok" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dok" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dok op website: Etymologiebank.nl
- ↑ dok op website: Etymologiebank.nl
- ↑ dok op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be