de watergang m
- (waterbeheer) natuurlijk of kunstmatig kanaal waarlangs water vervoerd kan worden
- Rivieren en beken zijn natuurlijke watergangen, en kanalen, tochten, weteringen, vaarten, grachten, waterleidingen, open leidingen, gangen, wijken, prielen, geulen, waterlopen, monden, sloten of greppels kunstmatige.
- (scheepvaart) elk van de twee holle zijwanden van een drijvend droogdok waarin water kan worden in- of uitgepompt
- Met de hefkraan op de watergang liet men de nieuwe motor in het scheepje zakken.
97 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.[1]
|