Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterleiding waterleidingen
verkleinwoord waterleidinkje waterleidinkjes

Zelfstandig naamwoord

de waterleidingv

  1. een leidingnetwerk om drinkwater vanuit een waterreservoir naar de verbruiker te vervoeren
  2. waterleidingbedrijf
  3. gegraven of natuurlijke geul, kanaal voor waterlozing.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be