Een greppel.
  • grep·pel
  • In de betekenis van ‘ondiepe sloot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1245 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord greppel greppels
verkleinwoord greppeltje greppeltjes

de greppelv / m

  1. (waterbeheer) een smalle, ondiepe uitgraving in de grond voor de afvoer van te veel water die echter meestal droog staat
    • Meerdere automobilisten schatten de situatie verkeerd in en eindigden in een greppel langs de weg. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]