• grøft
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord grǫftr
Naar frequentie 12138
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   grøft     m: grøften
v: grøfta  
  grøfter     grøftene  
genitief   grøfts     m: grøftens
v: grøftas  
  grøfters     grøftenes  

grøft, m / v

  1. greppel, sloot
  2. (figuurlijk) economisch of zedelijk heel onderaan de ladder



  • grøft
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord grǫftr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   grøft     grøfta     grøfter     grøftene  

grøft, v

  1. greppel, sloot
  2. (figuurlijk) economisch of zedelijk heel onderaan de ladder