Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·af·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterafvoer waterafvoeren
verkleinwoord waterafvoertje waterafvoertjes

Zelfstandig naamwoord

de waterafvoerm

  1. een constructie om water naar een bepaalde plek te geleiden
    • De waterafvoer was verstopt en daardoor stroomde alles de tuin in. 
  2. lozing van water
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid