• snaar
  • [A] In de betekenis van ‘snoer, draad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
  • [B] In de betekenis van ‘schoondochter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]. Voor de herkomst, zie snoer, en voor de verwante vormen in de moderne talen, zie hieronder.[2]. In deze betekenis is snaar in onbruik geraakt dankzij de opkomst van schoondochter
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord snaar snaren
verkleinwoord snaartje snaartjes

[A] de snaarv / m

  1. lang zeer dun rond en flexibel voorwerp
  2. draad van een muziekinstrument die geluid produceert
     Zing en dans tezamen en wees blij, maar wees ieder alleen, zoals de snaren van een luit op zichzelf zijn, al doortrilt hen dezelfde muziek.[3]
  • Een gevoelige snaar raken
Iemand kwetsen door een verkeerde opmerking te maken; een moeilijk liggend onderwerp aansnijden
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord snaar snaren
verkleinwoord snaartje snaartjes

[B] de snaarv

  1. (verouderd) (familie) schoondochter
     De turf souw vuerseeker de helft wel opslaan. Get hoe pronckte droncke Keesje vande Slochter: Mit zyn moye tuyt-meyt, hier ouwe Japen Dochter, En Mieuwes mal-monckt, die reet met sen jonghste snaar.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. 1,0 1,1 "snaar" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. snaar op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Weblink bron Het vijfde bedrijf, 't eerste uytkomen Moy-aal, Angeniet (1617) in:
    ed. E.K. Grootes
    Moortje en Spaanschen Brabander (1999), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, p.180.
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be