• sna·ren

de snarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord snaar
     Zing en dans tezamen en wees blij, maar wees ieder alleen, zoals de snaren van een luit op zichzelf zijn, al doortrilt hen dezelfde muziek.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be