droogdok
- droog·dok
- samenstelling van droog en dok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droogdok | droogdokken |
verkleinwoord | droogdokje | droogdokjes |
het droogdok o
- (scheepvaart), (waterbeheer) een afsluitbaar gedeelte van een scheepswerf of een drijvende (ponton-)constructie waarmee, door het in- of uitlaten van water, schepen voor inspectie, onderhoud en reparatie kunnen worden drooggezet
- Het schip ligt nu in droogdok voor reparatie.
- ▸ Het schip is onderweg naar Cyprus. Daar wordt het op een droogdok verder opgeknapt.[1]
2. droogzetinrichting voor schepen
- Het woord droogdok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Oude ijsbreker verlaat na 1,5 jaar Rotterdamse scheepswerf” (24-11-2023), NOS