Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Harmoniumharmónium


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·mo·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord harmonium harmoniums
verkleinwoord harmoniumpje harmoniumpjes

Zelfstandig naamwoord

het harmoniumo

  1. (muziekinstrument) een toetsinstrument dat gerekend wordt tot de aerofonen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium; een toetsinstrument dat gerekend wordt tot de aerofonen
Synoniemen

Meer informatie


Deens

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium


Frans

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦarmɔnɪjʊm/
Woordafbreking
  • har·mo·nium
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans

Zelfstandig naamwoord

harmonium o

  1. (muziekinstrument) harmonium; een toetsinstrument dat gerekend wordt tot de aerofonen
    «Malá harmonia mají převážně jeden rejstřík.»
    Kleine harmoniums hebben meestal één register.
Verbuiging
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen


West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium; een toetsinstrument dat gerekend wordt tot de aerofonen
Synoniemen

Meer informatie