hangtafel
- hang·ta·fel
- samenstelling van hang ww en tafel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hangtafel | hangtafels |
verkleinwoord | hangtafeltje | hangtafeltjes |
- (meubel) een tafel waaraan men kan staan of hangen
- De cateraar had 10 hangtafels neergezet waaraan de gasten konden staan om te praten
- Het woord hangtafel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.