Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·ge·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafelgebed tafelgebeden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tafelgebedo

  1. (religie) gebed dat in de katholieke mis gebeden wordt en waarmee brood en wijn in het lichaam en bloed van Jezus Christus zouden veranderen
     Smits heeft recent aan pastor Herman Zegger (83) gevraagd of hij bereid is een door Huub Oosterhuis geschreven tafelgebed niet meer uit te spreken. Zegger - „ik ben een groot fan van Huub Oosterhuis” - spreekt het bewuste tafelgebed al dertig jaar uit. Hij peinst er niet over om te zwijgen. „Als Smits voet bij stuk houdt, dan stop ik er gewoon mee.”[1]
  2. (religie) gebed in de protestantse dienst waarbij men de instellingswoorden die Jezus Christus gebruikte tijdens het Laatste Avondmaal herhaalt
  3. (religie) gebed dat men voor het nuttigen van de maaltijd uitspreekt
     ’s Avonds spreken ze voor het eten samen het tafelgebed uit. Zowel voor hen als voor ons een verrijking.”[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zorgen over behoudende koers stadsparochie” (25-11-2011), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Bertus Bouwman
    “Bondsdaglid neemt twee vluchtelingen in huis” (17-08-2015), Reformatorisch Dagblad