Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·ta·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffietafel koffietafels
verkleinwoord koffietafeltje koffietafeltjes

Zelfstandig naamwoord

de koffietafelv / m

  1. (voeding) (drinken) eenvoudige broodmaaltijd, meestal met koffiekoeken en/of eenvoudig belegde sandwiches en koffie en thee als dranken
    • We zitten aan de koffietafel. 
  2. (huishouden) tafel om een als onder [1] genoemde maaltijd aan te nuttigen
    • Een ijzeren koffietafel. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be