Bettine Vriesekoop aan het tafeltennissen
  • ta·fel·ten·nis·sen

tafeltennissen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tafeltennissen
tafeltenniste
getafeltennist
zwak -t volledig
  1. tennis spelen op een tafel met een batje en een pingpongballetje
    • Daarna gingen we tafeltennissen op het spelletjesdek. Daar vonden ze ons ten slotte na een door mijn vader geëiste zoekactie.[1] 
    • Elke vrijdag werd er een vrijetijdsclub georganiseerd in de oude gymzaal van de school. Die was toegankelijk voor alle leerlingen van de middenschool. Het was een paar jaar lang een mythische plek voor me geweest, even intrigerend als onbereikbaar. Ik had gezien hoe Yngve zich met zorg aankleedde als hij ernaartoe ging, hij had zelfs een keer een sjaaltje om zijn nek gedaan, ik wist dat er werd gedanst, getafeltennist en couronne gespeeld, dat er cola en worstjes werden verkocht, dat er af en toe films werden vertoond, concerten werden gegeven of speciale feesten waren. [2] 
    • Toch gaat het niet alleen om collega’s ontmoeten in een leuke omgeving. “Onze ambitie met de lounge gaat verder dan louter een hippe lunchruimte”, vertelt ze. “Het is een plek om te ontspannen. Je kunt er tafeltennissen en darts spelen. Er is ook een aanpalend terras met zetels waar we bij goed weer kussens voorzien.[3] 
    • De tennisbaan werd te groot, de benen protesteerden. En wat doe je dan? Dan ga je tafeltennissen. Initiatiefnemer Chris Kleinhaarhuis hoopt dat zich nog meer 65-plussers gaan aansluiten bij ‘zijn’ dinsdagmiddagclub, die onderdeel uitmaakt van Quick’20.[4] 
  1. Spaan, Henk
    Oude vrienden [2014] ISBN 978-90-254-4334-4 pagina 220
  2. Knausgard, Karl Ove
    Zoon [2009] ISBN 978-90-445-3408-5 pagina 420
  3. de Standaard 5 november 2017
  4. Tubantia 15 november 17