tafeltenniste
- ta·fel·ten·nis·te
vervoeging van |
---|
tafeltennissen |
tafeltenniste
- enkelvoud verleden tijd van tafeltennissen
- Ik tafeltenniste.
- Jij tafeltenniste.
- Hij, zij, het tafeltenniste.
- Ik tafeltenniste.
- Het woord tafeltenniste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.