microscoop
Niet te verwarren met: Microscoop |
- Geluid: microscoop (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmikrɔsˈkop / (3 lettergrepen); /mɪkroˈskoːp/
- mi·cro·scoop
- gevormd met het voorvoegsel micro- en met het achtervoegsel -scoop, in de betekenis van ‘optisch instrument’ aangetroffen vanaf 1744 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | microscoop | microscopen |
verkleinwoord | microscoopje | microscoopjes |
- (optica) instrument voor het bestuderen van objecten die te klein zijn om goed met het blote oog gezien te kunnen worden
- Bacteriën kunnen worden gezien met behulp van een microscoop.
- ▸ Wie de microscoop heeft uitgevonden, is onbekend. Wel staat vast dat telescoop en microscoop in het begin van de zeventiende eeuw in Middelburg zijn ontwikkeld door brillenslijpers.[4]
- Oorspronkelijk was de onzijdige vorm ("het microscoop") gangbaar. Deze is verdrongen door de mannelijke vorm, die vanaf 1955 als enige in de officiële woordenlijst voorkomt. In vaktaal wordt de onzijdige vorm soms nog wel gebruikt. [5] [6] [7]
- elektronenmicroscoop
- lichtmicroscoop
- naaldmicroscoop
- polarisatiemicroscoop
- prepareermicroscoop
- rasterelektronenmicroscoop
- spiegelmicroscoop
- stereomicroscoop
- ultramicroscoop
1. instrument dat het beeld van heel kleine dingen sterk vergroot
- Het woord microscoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "microscoop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ microscoop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "microscoop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron W. Woltz“De microscoop van van Leeuwenhoek” (24 april 1990) op nrc.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron I.M. Calisch, N.S. Calisch“Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal”, beschouwd als 1e druk van Van Dale (1864), H.C.A. Campagne, Tiel, pp. 782, 785
- ↑ Boon, Ton den & Rudi Hendrickx(red.), Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 15e druk, 3 delen, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers, 2015; ISBN 9789460772221; p. 2403
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be