• ta·bel
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geordende lijst’ voor het eerst aangetroffen in 1399 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tabel tabellen
verkleinwoord tabelletje tabelletjes
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

tabel

  1. tabel