Een schilderij van Rembrandt.
  • schil·de·rij
  • In de betekenis van ‘schilderstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1]
  • Naamwoord van handeling van schilderen met het achtervoegsel -ij (of alternatief van het zelfstandige naamwoord "schilder" + "-ij". Dit zou verklaren waarom het woord ook een vrouwelijk woord kan zijn.
enkelvoud meervoud
naamwoord schilderij schilderijen
verkleinwoord schilderijtje schilderijtjes

schilderij o of v

  1. (schilderkunst) een met verf op doek of andere achtergrond gemaakte afbeelding
    • De schilderijen van Rubens en Rembrandt zijn wereldberoemd. 
     Ook beloofde ik voor elke donateur een persoonlijk schilderij te maken.[2]
     Ik heb zelden zoveel schilderijen achter elkaar gemaakt, misschien wel 300 in totaal.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]