Nederlands

 
tafelmes
Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·mes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafelmes tafelmessen
verkleinwoord tafelmesje tafelmesjes

Zelfstandig naamwoord

tafelmes o [1]

  1. breed bot mes dat naast de vork en de lepel deel van het bestek uitmaakt
    • Maar gezien de hoeveelheid wijn die aan tafel werd geschonken, resulteerden al die scherpe messen dermate vaak in verwondingen dat Lodewijk XIV speciale brede (en bovenal botte) tafelmessen liet ontwerpen.[2] 
    • Landjepik is een kinderspel, waarvan ik niet weet of het tegenwoordig nog door kinderen wordt beoefend. Van Dale: Ín een in het zand afgezet perk met een mes gooien; de zo ontstane snede wordt doorgetrokken en de speler die heeft gegooid mag één van de zo afgesneden gebieden hebben; door steeds in het gebied van de tegenspeler te gooien probeert men het héle perk te veroveren.'Uit de keukenla kon je een tafelmes halen, maar meestal was er wel een boerenjongen die over een écht mes beschikte.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf DAPHNE DECKERS 26 okt. 2013 Duivelse vorken
  3. de Telegraaf 4 december 2010 Jongensspelletjes
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be