bartafel
- bar·ta·fel
- samenstelling van bar en tafel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bartafel | bartafels |
verkleinwoord | bartafeltje | bartafeltjes |
- (meubel) tafel waaraan men kan staan of met hoge krukken aan kan zitten
- In de jaren 1970 had men ook in woonkamers wel bartafels.
- Het woord bartafel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.