Nederlands

 
tafelaansteker
Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·aan·ste·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafelaansteker tafelaanstekers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tafelaanstekerm

  1. zwaarder apparaat waarmee men rookwaren kan aansteken

Gangbaarheid