voedsel
- voed·sel
- In de betekenis van ‘spijs’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- Naamwoord van handeling van voeden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voedsel | - |
verkleinwoord | - | - |
het voedsel o
- (voeding) alles wat een levend wezen tot zich neemt om aan bouwstof en energie te komen.
Dit kan zowel een vaste of vloeibare substantie zijn.- Een derde van al het geproduceerde voedsel wereldwijd wordt verspild. Hiermee is een kostenpost gemoeid van 565 miljard euro. [2]
- ▸ Mijn 18 kilo zware rugzak, bepakt met voedsel en water, voelde als lood op mijn rug.[3]
|
- voldoende voedsel
1. alles wat een organisme tot zich neemt om het metabolisme in werking te houden
voldoende voedsel
|
- Het woord voedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voedsel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "voedsel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nu.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be