Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Voer
  • voer
  • In de betekenis van ‘voedsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1519 [1]
  • In de betekenis van ‘wagenvracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voer voeren
verkleinwoord voertje voertjes
vervoeging van
varen

voer

  1. enkelvoud verleden tijd van varen
    • Ik voer. 
    • Jij voer. 
    • Hij, zij, het voer. 
vervoeging van
voeren

voer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeren
    • Ik voer. 
  2. gebiedende wijs van voeren
    • Voer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeren
    • Voer je? 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[7]