Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·non·nen·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kanonnenvoer -
verkleinwoord kanonnenvoertje kanonnenvoertjes

Zelfstandig naamwoord

het kanonnenvoero

  1. (militair) soldatenvolk dat in de strijd gemakkelijk wordt opgeofferd in plaats van een betere oplossing te zoeken
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: kanonnenvlees   

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen