Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·non·nen·vlees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kanonnenvlees -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het kanonnenvleeso

  1. (militair) soldatenvolk dat in de strijd gemakkelijk wordt opgeofferd in plaats van een andere oplossing te zoeken
    • De eerste roman van Heinrich_Böll, 'Der Zug war pünktlich', werd in 1949 gepubliceerd. Het is het sterk visionaire verhaal van de jonge militair, die met de dagelijkse treinlading kanonnenvlees vanuit het Ruhrgebied naar het oostfront vertrekt, in de klamme zekerheid dat hij een wisse dood tegemoet treint [1] 
    • Wat bezielt de tienduizenden Russen die zich als kanonnenvlees naar het front laten sturen?[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen