doorvoer
- door·voer
- samenstelling van door en voer ww [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doorvoer | doorvoeren |
verkleinwoord | - | - |
de doorvoer m
- het doorvoeren
- de doorgevoerde producten
vervoeging van |
---|
doorvaren |
doorvoer
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorvaren
- ... dat ik doorvoer.
- ... dat jij doorvoer.
- ... dat hij, zij, het doorvoer.
- ... dat ik doorvoer.
vervoeging van |
---|
doorvaren |
doorvoer
- enkelvoud verleden tijd van doorvaren
- Ik doorvoer.
- Jij doorvoer.
- Hij, zij, het doorvoer.
- Ik doorvoer.
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoeren
- ... dat ik doorvoer.
- Het woord doorvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorvoer" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be