Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·voer·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorvoerhaven doorvoerhavens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doorvoerhavenv / m

  1. haven vanwaar goederen zonder opslag of bewerking verder getransporteerd worden
    • Na drie dagen wordt ze naar een appartement gebracht vol vrouwen. „Elke nacht brachten ze mannen naar ons om mee te slapen”, vertelt ze. Haar oudste dochter zit op de tegelvloer. Ze leest hardop voor uit de Bijbel. Benin City was eeuwen geleden de doorvoerhaven voor slaven uit West-Afrika. Nu is Benin City Nigeria’s hoofdstad van de vrouwenhandel.[2] 
    • Nederland wordt steeds populairder als fiscale doorvoerhaven voor multinationals van hun miljardenwinsten. Ondanks aangescherpte fiscale regels en aanhoudende kritiek op postbusbv's groeit het aantal brievenbusfirma's nog steeds, de afgelopen twee jaar met 17 procent tot 14.425 stuks.[3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bram Vermeulen 24 november 2016
  3. Volkskrant Gerard Reijn en Sybren Kooistra 13 oktober 2015,