doorvoeren
- Geluid: doorvoeren (hulp, bestand)
- door·voe·ren
- samenstelling van door en voeren
de doorvoeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord doorvoer
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorvoeren |
voerde door |
doorgevoerd |
zwak -d | volledig |
doorvoeren [1]
- voeren door een opening of uitgestrektheid
- Met deze dakdoorvoer voor een plat dak kunt u gemakkelijk uw leidingen van uw zonneboiler, warmtepomp, airco of zonnepanelen door uw dak doorvoeren
- verder voeren (van waren)
- zorgen dat iets tot stand komt
- De regering voerde een heel aantal bezuinigingen door.
- ▸ De Touretappe van donderdag eindigt op een gevreesde Vogezentop. Die onvervalste muur zal de eerste schifting in de Tour doorvoeren.[2]
vervoeging van |
---|
doorvaren |
doorvoeren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorvaren
- ...dat wij doorvoeren.
- ...dat jullie doorvoeren.
- ...dat zij doorvoeren.
- ...dat wij doorvoeren.
vervoeging van |
---|
doorvaren |
doorvoeren
- meervoud verleden tijd van doorvaren
- Wij doorvoeren.
- Jullie doorvoeren.
- Zij doorvoeren.
- Wij doorvoeren.
- Het woord doorvoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorvoeren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be