doorvaren/vervoeging
Nederlands
bewerkendóórvaren: verder varen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van doorvaren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorvaren | door te varen | ||||||
toekomend | zullen doorvaren door zullen varen |
te zullen doorvaren door te zullen varen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn doorgevaren | te zijn doorgevaren | ||||||
toekomend | doorgevaren zullen zijn | doorgevaren te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
doorvarend | doorgevaren | ev. vaar door |
mv. verouderd vaart door |
vare door (bijzin) doorvare | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | vaar door | vaart door | vaart door | vaart door | vaart door | varen door | varen door | varen door | |
verleden (o.v.t.) | voer door | voer door | voer door | voer door | voer door | voeren door | voeren door | voeren door | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorvaren | zult/zal doorvaren | zult/zal doorvaren | zult doorvaren | zal doorvaren | zullen doorvaren | zullen doorvaren | zullen doorvaren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorvaren | zou doorvaren | zou(dt) doorvaren | zoudt doorvaren | zou doorvaren | zouden doorvaren | zouden doorvaren | zouden doorvaren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | doorvaar | doorvaart | doorvaart | doorvaart | doorvaart | doorvaren | doorvaren | doorvaren | |
verleden (o.v.t.) | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoeren | doorvoeren | doorvoeren | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorvaren door zal varen |
zult/zal doorvaren door zult/zal varen |
zult/zal doorvaren door zult/zal varen |
zult doorvaren door zult varen |
zal doorvaren door zal varen |
zullen doorvaren door zullen varen |
zullen doorvaren door zullen varen |
zullen doorvaren door zullen varen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorvaren door zou varen |
zou doorvaren door zou varen |
zou(dt) doorvaren door zou(dt) varen |
zoudt doorvaren door zoudt varen |
zou doorvaren door zou varen |
zouden doorvaren door zouden varen |
zouden doorvaren door zouden varen |
zouden doorvaren door zouden varen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doorgevaren | bent doorgevaren | bent/is doorgevaren | zijt doorgevaren | is doorgevaren | zijn doorgevaren | zijn doorgevaren | zijn doorgevaren | |
verleden (v.v.t.) | was doorgevaren | was doorgevaren | was doorgevaren | waart doorgevaren | was doorgevaren | waren doorgevaren | waren doorgevaren | waren doorgevaren | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorgevaren zijn | zal/zult doorgevaren zijn | zult/zal doorgevaren zijn | zult doorgevaren zijn | zal doorgevaren zijn | zullen doorgevaren zijn | zullen doorgevaren zijn | zullen doorgevaren zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorgevaren zijn | zou doorgevaren zijn | zou/zoudt doorgevaren zijn | zoudt doorgevaren zijn | zou doorgevaren zijn | zouden doorgevaren zijn | zouden doorgevaren zijn | zouden doorgevaren zijn |
doorváren: varend doorkruisen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van doorvaren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorvaren | te doorvaren | ||||||||
toekomend | zullen doorvaren | te zullen doorvaren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doorvaren | te hebben doorvaren | ||||||||
toekomend | doorvaren zullen hebben | doorvaren te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doorvarend | doorvaren | ev. doorvaar |
mv. verouderd doorvaart |
doorvare | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | doorvaar | doorvaart | doorvaart | doorvaart | doorvaart | doorvaren | doorvaren | doorvaren | |||
verleden (o.v.t.) | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoer | doorvoeren | doorvoeren | doorvoeren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorvaren | zult/zal doorvaren | zult/zal doorvaren | zult doorvaren | zal doorvaren | zullen doorvaren | zullen doorvaren | zullen doorvaren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorvaren | zou doorvaren | zou(dt) doorvaren | zoudt doorvaren | zou doorvaren | zouden doorvaren | zouden doorvaren | zouden doorvaren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doorvaren | hebt doorvaren | hebt/heeft doorvaren | hebt doorvaren | heeft doorvaren | hebben doorvaren | hebben doorvaren | hebben doorvaren | |||
verleden (v.v.t.) | had doorvaren | had doorvaren | had doorvaren | hadt doorvaren | had doorvaren | hadden doorvaren | hadden doorvaren | hadden doorvaren | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorvaren hebben | zal/zult doorvaren hebben | zult/zal doorvaren hebben | zult doorvaren hebben | zal doorvaren hebben | zullen doorvaren hebben | zullen doorvaren hebben | zullen doorvaren hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorvaren hebben | zou doorvaren hebben | zou/zoudt doorvaren hebben | zoudt doorvaren hebben | zou doorvaren hebben | zouden doorvaren hebben | zouden doorvaren hebben | zouden doorvaren hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doorvaren worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doorvaren | er is doorvaren | |||||||||
verleden | er werd doorvaren | er was doorvaren | |||||||||
toekomend | er zal doorvaren worden | er zal doorvaren zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doorvaren worden | er zou doorvaren zijn | |||||||||
lijdende vorm doorvaren worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorvaren worden | doorvaren te worden | ||||||||
toekomend | doorvaren zullen worden | doorvaren te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doorvaren zijn | doorvaren te zijn | ||||||||
toekomend | doorvaren zullen zijn | doorvaren te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doorvaren | wordt doorvaren | wordt doorvaren | wordt doorvaren | wordt doorvaren | worden doorvaren | worden doorvaren | worden doorvaren | |||
verleden (o.v.t.) | werd doorvaren | werd doorvaren | werd doorvaren | werdt doorvaren | werd doorvaren | werden doorvaren | werden doorvaren | werden doorvaren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorvaren worden | zult doorvaren worden | zult doorvaren worden | zult doorvaren worden | zal doorvaren worden | zullen doorvaren worden | zullen doorvaren worden | zullen doorvaren worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorvaren worden | zou doorvaren worden | zou/zoudt doorvaren worden | zoudt doorvaren worden | zou doorvaren worden | zouden doorvaren worden | zouden doorvaren worden | zouden doorvaren worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doorvaren | bent doorvaren | bent/is doorvaren | zijt doorvaren | is doorvaren | zijn doorvaren | zijn doorvaren | zijn doorvaren | |||
verleden (v.v.t.) | was doorvaren | was doorvaren | was doorvaren | waart doorvaren | was doorvaren | waren doorvaren | waren doorvaren | waren doorvaren | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorvaren zijn | zult doorvaren zijn | zult doorvaren zijn | zult doorvaren zijn | zal doorvaren zijn | zullen doorvaren zijn | zullen doorvaren zijn | zullen doorvaren zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorvaren zijn | zou doorvaren zijn | zou/zoudt doorvaren zijn | zoudt doorvaren zijn | zou doorvaren zijn | zouden doorvaren zijn | zouden doorvaren zijn | zouden doorvaren zijn |