Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaart door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorvaren

vaart (...) door

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • Jij vaart door. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • Hij vaart door. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorvaren
    • Vaart door!